Verbouwingen V

Firma Fiksal had woord gehouden: binnen een week stond het nieuwe dak op het huis met de dakkapel waarin de vier ramen gingen komen en het gat voor het raam aan de andere kant waarin inderdaad de torens van Gent gevangen zaten. Hij stond boven als een keizer te genieten van het uitzicht; hij telde elf kerktorens, zag een blauwe reiger in een treurwilg landen en het vijvertje van het park waarop een dun laagje ijs lag. Hij zag het al helemaal voor zich: hier zou hij werken en kijken en zijn vrouw uitkleden.
De volgende dag werden de ramen er ingezet; alweer een staaltje efficiëntie. Konden ze op de universiteit maar zo werken, kwam het in hem op. Hij vroeg aan de ploegbaas wanneer ze met het plakwerk boven zouden kunnen beginnen.

‘We kunnen de metaalconstructie zetten, dan moet u ons tonen waar u elektriciteit en verwarming wil.’
Een week later kwam de installateur. Ze gingen samen naar de kelder om de mogelijkheden te bekijken. ‘Oei,’ zei de man, ‘wie heeft die ketel hier gezet, betaalt u niet heel erg veel voor gas?’
De rekening was inderdaad veel hoger dan bij vrienden en kennissen, ook al letten ze op, ze stookten weinig. De man bestudeerde de ketel terwijl hij zuchtte en pufte en van nee schudde. ‘Hiermee krijg ik de warmte niet tot boven, u gaat zich blauw betalen voor een heel klein beetje warmte. Ik stel voor dat we een nieuwe, moderne en uiterst zuinige ketel plaatsen, u zult het direct in uw portemonnee voelen. Wie durft om de liefde van god nog zo’n krot te verkopen, je hebt verdomme maffia rondlopen.’
De nieuwe ketel werd geleverd door drie mannen. Eerst koppelden ze de oude los om vervolgens de nieuwe aan te sluiten en leidingen naar boven te trekken; Fiksal had hun beloofd dat ze hoogstens een dag zonder verwarming zouden zitten. De oudste van de drie kwam uit de kelder en zei dat hij het niet zag zitten om de oude ketel langs een rotte trap naar boven te brengen, zoiets was levensgevaarlijk. Er stond inderdaad altijd een paar centimeter water in de kelder waardoor de trap was beginnen te rotten.
Pas vijf weken later bracht de timmerman van Fiksal de nieuwe trap. ‘Die kan ik onmogelijk aan de muur bevestigen,’ zei hij, ‘de muur is aangetast door het vocht, er staan hier en daar al zwammen op. Die trap houdt het geen half uur, als mijn collega’s er met die ketel op stappen zakt hij naar beneden.’
Twee mannen van Fiksal begonnen de muur in de kelder af te kappen, een ander bracht het puin naar de container. Na drie dagen konden ze de muur bezetten met vochtbestendig cement. Een paar weken later werd de nieuwe trap geplaatst. De oude ketel werd weggehaald en de nieuwe geïnstalleerd.
‘Wat denk je van een nieuwe vloer in de keuken,’ vroeg ze hem in bed, ‘nu ze hier toch zijn, kunnen we evengoed ook door die zure appel bijten.’
Ze droomde allang van een Marokkaanse tegelvloer. Ze had een firma ontdekt die handgemaakte tegels verkocht, in een palet aan kleuren en motieven dat je zelf kon samenstellen.

*

Vanaf 6 januari schrijft Bart Koubaa wekelijks een aflevering van zijn feuilleton Verbouwingen voor Revisor.nl. Dit is de vijfde aflevering, van tien.