Walvisvaarders (Zomer-IJsland III)

Hvalfjörður, walvisfjord, is vernoemd naar de vervloekte Rauðhöfði, een boerenzoon die volgens de sage in een walvis werd veranderd. Uit razernij liet hij negentien schepen zinken, waarbij de zoons van een blinde pastor verdronken. De op wraak beluste vader lokte de walvis, tikkend met zijn stok langs de kustlijn, dieper het fjord in, stroomopwaarts door de rivier, naar IJslands hoogste waterval. De walvis zwom tweehonderd meter omhoog en explodeerde van uitputting. Nog worden daar walvisbotten gevonden.
Mijn dochter zegt: Hier zie je al het uitzicht van de wereld.

We lopen naar de rand van onze tuin. De zee, een groene kegelsnede, is glad als een meer. Mijn dochter trekt haar sokken uit en doopt haar teen in het water, maakt kringen. Onder de oppervlakte is het een warboel van frequenties, kabaal van kilometers verderop, herrie van de marine, scheepsmotoren, boringen. In elke golf klinkt het gezang van de walvis, die aan zijn echo´s hoort waar obstakels zijn, waar eten zwemt, wat hem nadert. Zoals een enkele blinde, met zijn tong klakkend, op de fiets door een stad navigeert.
Mijn dochter wil haar oor in zee steken om de walvis te horen zingen. Ik grijp haar capuchon, ik zeg: Wij horen de walvis niet, het is te laag. Maar de walvis hoort jou wel. Zijn stem botst tegen je teen en golft naar hem terug.
Ze vraagt: En wat denkt hij dan?
Dan denkt hij: Hé, een teen.
In de verte zien we een boot, die van open zee het fjord invaart. Een ansicht, nauwelijks in beweging, berg, water, boot, lucht. Neemt een walvis de contouren van gevaar waar? Seinen ze naar elkaar: Pas op, harpoenkanon? Zingen ze om de moed erin te houden?
Mijn dochter vraagt. Waar gaat die boot naar toe?
Ik zeg: O, gewoon een stukje varen.
Ze zegt: Omdat de dag mooi is.
Ik zeg: Precies.
Ze wiebelt met haar teen, ze zegt: Hallo walvis.
We kunnen de gevangen bultrug vanaf hier niet zien. De walvisvaarder gebruikt het oude vangschip van zijn vader en bedrijft de jacht zoals zijn vader het deed — als nazaat van de blinde pastor, op bloedwraak uit?
Een walvis zwemt, een boot vaart, zee deint, de aarde draait: welk schot is fataal? De harpoenier zal geen scherpschutter zijn. Een aangeschoten bultrug probeert nog te vluchten maar tussen harpoen en boot zit een kabel; het schip is erop gemaakt zijn trekkracht op te vangen. De walvisvaarders moeten een paar uur wachten tot het stuiptrekken stopt, voor ze het gigantische beest aan boord takelen.
Op een verjaardag heb ik me door een opgewekte oom laten inlichten over walvissen, die wereldwijd zijn uitgedund maar rond IJsland juist in aantal zijn gestegen. En dat deze veelvraten vis voor de neus van de vissers wegkapen, haring, lodde, krill. De walvisvaarder zou de populatie in evenwicht houden. Aha, ik heb beleefd geknikt.
We zien het schip verdwijnen achter een berg die de baai gedeeltelijk afschermt van de rest van het fjord. Mijn dochter legt haar oor op mijn buik om het zeetje daarbinnen te horen klotsen, gezang van de foetus.
’s Middags rijden we met een tas vol pannenkoeken naar de waterval. We steken Laxár over, de zalmrivier. De schapen liggen in groepjes van drie op de weg, moeders met jongen. Ze hobbelen traag naar de kant. Wie een schaap overrijdt, moet het de boer vergoeden. De weg is bochtig, stijgt en daalt. Steeds als mijn man op de rem staat, grijp ik mijn buik.
We zien een verlaten steengroeve met een kantoor ernaast, waar al een paar decennia niemand is geweest. We rijden langs de lege barakken van de geallieerden. Rijd je dieper het fjord in, dan zie je een dichtgetimmerd bouwsel, ooit een winkel, van voor de tunnel. Wat in onbruik is geraakt wordt hier niet afgebroken. Niemand heeft de ruimte nodig. Het staat tot in de verre toekomst te verweren. Het zal niet overwoekerd raken want er woekert niets.
De enigen die nog iets in het fjord te zoeken hebben zijn de walvisvaarders. Het fabriekje bij de slachtkuip ziet er net zo gehavend uit als de verlaten steengroeve, maar is nog in functie. Het is zo´n klein gebouwtje dat een walvis flink versneden moet worden wil hij erin passen.
We rijden bovenlangs de slachtkuip en zien de bolle buik blinken van een bultrug, meterslang, hij vult de ruimte. Het karkas is juist uit de boot getakeld en aan wal gehesen. Wie gaat hiervan likkebaarden?
Onze dochter wijst op de walvis die in zijn grote walvisbed te slapen wordt gelegd. In haar wereld sterf je alleen nog maar van ouderdom.
We zwemmen in het zwembad verderop. En we eten een ijsje. Meer tijd is er niet nodig om het volledige zoogdier af te breken tot hompen voor de Japanse markt, verzaagd de vriezer in.
Er zijn mensen die smullen van schapenoog, worm. Mensen die varken of kip eten, maar walgen van kauwen op hond. Is een dode walvis zieliger dan een dode koe? Voor wie als vegetariër is opgevoed, hoort een dier niet bij de eetbare dingen: je eet ook geen wol, kapok of hout, je drinkt geen inkt, je loert niet op het spekkige bovenbeentje van je broertje. Daar komen geen principes bij kijken (ik zuig op drop met gelatine, draag schoenen van leer, ’s ochtends krijgt onze dochter het aanbevolen lepeltje Lýsi, olie gewonnen uit kabeljauw).
Op de terugweg zien we al van ver dat de buik niet meer uit de kuip puilt. Er liggen wat rooie resten op de bodem, er wordt gespoten met een hogedrukspuit.
We draaien onze ramen dicht. Onze dochter vraagt: Wat hoor ik, wat ruik ik?
We wijzen haar op de lange elektriciteitslijnen die boven de baai hangen, gespannen van eiland naar eiland, tot we et abattoir voorbij zijn.
Thuis wil ze dat de achterdeur open blijft. Ze zit op de drempel en kijkt naar de zee, knippert zo min mogelijk om de zeldzame uitademing van de walvis, de metershoge stoomwolk die ze in de hal van het zwembad op een foto heeft gezien, niet mis te lopen. Ze wil haar eten op de drempel, het is haar uitkijkpost. Ze is bereid er maanden te zitten.

*

Laura Broekhuysen, die al meerdere malen voor de Revisor schreef, verhuisde naar IJsland. Daar leeft en schrijft ze, tien afleveringen Winter-IJsland op Revisor.nl. Lees alle afleveringen: ééntweedrieviervijfzeszevenachtnegen en tien. En nog steeds. Ter voorbereiding op een bundel die in april 2016 zal verschijnen bij Uitgeverij Querido vervolgt ze nu met Zomer-IJsland: afleveringen één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen en tien.