Paradijsvariatie

Drie nieuwe korte verhalen van Robin Kramer. Vandaag de tweede: ‘Paradijsvariatie’.

*

Voor het hotel staan twee politieagenten, mitrailleurs over hun borst gekruist. Ik zeg tegen haar dat ze me aan engelen doen denken, de cherubs die voor het paradijs stonden na de zondeval. Ze zegt nou ja, het is hier wél een soort van paradijs. (Op de recensiewebsites wordt er voornamelijk geklaagd over het imitatiemarmer en dat de impressiefoto’s uit perspectieven zijn geschoten die het allemaal veel ruimer laten lijken. De tuinstoelen zijn te hard, de bedden te klein.)

Maar, zegt ze, als dit het paradijs is, en er staan al engelen voor de deur, dan betekent dat dat Adam en Eva al weg zijn. Dat wij ons niet meer in het paradijs begeven, maar eerder op de plek waar ooit het paradijs moet zijn geweest. We zwijgen. Tegen elkaar en naar alles wat maar naar onze stilte wil luisteren. De tijd trekt de veters van ons vermoeden strakker: de dag daarna staat er politielint rondom het zwembad getrokken en beginnen de liften te haperen, totdat ze helemaal niet meer werken. Er is steeds minder variatie in het ontbijtbuffet. Na ongeveer een week horen we ook onze buren niet meer. Dan zie ik op de krant dezelfde foto als de dag ervoor.