Vluchtverhalen (III)
De ouders van Frederica Sanchez Toledo werden in 1995 afgeperst door de FARC. Zo kwam het dat ze tegen haar zin moest gaan werken als kapster in Europa. Ze reisde met een vals Spaans paspoort naar Madrid. Daar stapte ze over op een vlucht naar Amsterdam. Ze werd begeleid door ene Paco die een snor had en de hele tijd zijn zonnebril met spiegelglazen ophield. Na aankomst werd Frederica naar een huis gebracht met een rieten dak.
Ze verbleef twee weken met drie andere vrouwen uit Colombia op de boerderij die bewaakt werd door Paco. Toen Frederica nieuw ondergoed had gekregen en naar haar werk werd gereden met de andere dames, bleek de kapsalon een raam te zijn in Amsterdam. Ze vluchtte toen de gordijnen net gesloten waren. Ze duwde Paco, die in de deuropening stond te roken, weg en vluchtte de drukke steeg in, een brug over, langs een kanaal, nog een brug over en een plein op met een grote kerk. Ze vond uiteindelijk op aanwijzen van een man met een baard een politieburo.
Haar aanvraag als slachtoffer van mensenhandel werd afgewezen omdat niemand met het signalement van Paco kon worden opgespoord in de hoerenbuurt. Na vijf jaar procederen kreeg ze alsnog een verblijfsvergunning.
Dit is een van de zes vluchtverhalen die Florimond Wassenaar schreef bij zijn grote ‘Vluchtverhaal’ in Revisor14.
Foto passievrucht © flagstaffotos.com.au Canon 20D + Sigma 150mm f/2.8 – eigen werk, GFDL 1.2