Hoe het verhaal van een chimpansee mijn zoon helpt bij het verwerken van de lockdown
De wereld is in quarantaine. Is hij stiller geworden, helderder, of overstemt het virus alle contemplatie, schreven we begin april ter inleiding van onze coronacorrespondentie Binnenpost. Inmiddels is het geluidsniveau in Nederland (en Frankrijk, als we dit verhaal bekijken) weer gestegen, maar op veel plekken in de wereld waart het virus nog rond, en reflectie blijft nodig. Luc de Rooy vertaalde drie teksten uit het Spaans voor ons om zicht te houden op die andere werkelijkheid. Vandaag lezen we de Guatemalteeks-Amerikaanse schrijver Eduardo Halfon.
*
In Parijs hebben we al enkele weken te maken met de lockdown. De straat waar ik van onze woning op uitkijk ziet er elke dag kleiner en leger uit, alsof de mensen steeds banger worden om erop uit te trekken. De Franse regering heeft onlangs nog strengere maatregelen afgekondigd: je mag nu nog slechts één keer per dag naar buiten, maximaal één uur lang, binnen een radius van één kilometer rond je eigen woning. De wereld buiten mijn raam wordt dus ook daadwerkelijk kleiner.
Het voelt alsof ik nu alleen nog maar vader ben, en niet langer schrijver. Schrijven doet er minder toe dan ervoor te zorgen dat mijn driejarige zoon deze nieuwe realiteit opvat als een soort avontuur.
Eén keer per dag gaan we naar buiten, we maken een korte wandeling of gaan een blokje-om op zijn step. Thuis verzinnen we spelletjes: de steeltjes van spinazieblaadjes breken, leren met een pincet papiersnippers op te pakken, met zijn verzameling gebruikte metrokaartjes complexe ontwerpen op de vloer maken.
Voor zover ik dat kan overzien is het nu voornamelijk mijn taak om alles wat er in de buitenwereld gebeurt zo ver als mogelijk bij hem vandaan te houden – de lockdown, het virus, de onzekerheid, het overal heersende gevoel van paniek, het stijgend aantal zieken en doden. En dat lukte me best goed. Althans, dat dacht ik.
Een paar dagen geleden liet ik mijn zoon een korte video zien waarin een chimpansee zich vastklampt aan Jane Goodall – een dankbare omhelzing, zo lijkt het. Ik legde uit dat de chimpansee Wounda heette en dat Goodall en haar team Wounda weer in het oerwoud loslieten nadat hij uit handen van stropers gered was.
Na afloop van de video begon mijn zoon ontroostbaar te snikken. In eerste instantie was ik bijna trots op zijn tranen, want ik meen dat ze voortkwamen uit empathie of emotionele intelligentie. En misschien was dat ook wel het geval. Maar ik kon niet laten me af te vragen hoeveel verbeten frustratie hij met die tranen liet lopen, hoeveel verdriet hij had opgeslagen, de hele week verborgen gehouden voor zijn vader.
Een paar dagen zijn er al voorbij sinds hij die video zag, maar nog altijd heeft hij het over Dr. Goodall – hij noemt haar Jane – en Wounda. Vanmiddag, toen we een middagdutje probeerden te doen, vertelde hij me, op zijn eigen manier, in zijn eigen woorden, Wounda’s verhaal opnieuw.
En terwijl ik naar hem luisterde, dacht ik aan een vrouw en haar team die een chimpansee genazen, aan een chimpansee die een zoon genas, en aan een zoon die een vader genas.
Deze tekst stond oorspronkelijk in LA Times van 11 april.
Vertaling Luc de Rooy