Eiland 4
Na een lange periode die in het teken stond van wachten, verblijft Dorien Dijkhuis op een eiland. Daar onderzoekt ze wat verlangen met tijd te maken heeft, verkent ze het verschil tussen toevlucht en vlucht en vraagt ze zich af hoe je verdriet verwerkt. Deze week aflevering 4 van haar feuilleton ‘Eiland’. Dit feuilleton werd mede mogelijk gemaakt door een ontwikkelbeurs van het Nederlands Letterenfonds.
*
Ik zag een biddende vogel. Een buizerd, denk ik. Hij hing boven het weiland. Ik vroeg me af waarom het bidden heet. De vogel spreidt zijn vleugels, vouwt ze niet. Ik kon niets bedenken. Alleen dat een biddende vogel in wezen wacht. In die zin heeft het misschien met geloof te maken. Wachten is hopen. Is je een mogelijke toekomst voorstellen. Is reikhalzend uitkijken. Is verlangen. Is geloven dat er iets voorbij het wachten ligt.
◊
Dingen die voorbij zijn voordat je het weet
Iemands leeftijd
Een boot met geheven zeil
Lente, zomer, herfst, winter.— Sei Shōnagon, Het Hoofdkussenboek
◊
Dat iets wat meer dan duizend jaar geleden is geschreven je zo kan ontroeren, je zo aan het lachen kan maken, zo levend is. Sei Shōnagon, hofdame aan het hof van keizerin Teishi tijdens de Heian-periode, schreef Het Hoofdkussenboek rond het jaar 1000. Een verzameling essays, bespiegelingen en notities over de rituelen en de amoureuze verwikkelingen aan het Japanse hof. Het barst daarnaast van de lijstjes: Dingen waarvan je hart sneller gaat kloppen, Aanstellerige dingen, Onuitstaanbare dingen, Dingen die er verstikkend heet uitzien, Zonder meer schitterende dingen, Nutteloze dingen, Dingen die je in verlegenheid brengen, Onheilspellende dingen…
◊
Hofdame: lady-in-waiting.
◊
Sei Shōnagon schreef het ongeveer ten tijde van ons hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu uuat unbidan uue nu.
Ja, vraag ik je, wat wachten we nu?
◊
Wij zijn het die voorbijgaan als we zeggen dat de tijd voorbijgaat.
— Henri Bergson
Toen de wereld in de afgelopen maanden stukje bij beetje openging, kreeg ik het gevoel dat ik de hele pandemie alleen maar heb zitten wachten. Tot de wereld weer normaal werd. Tot ik mijn vrienden weer mocht omhelzen.
◊
In werkelijkheid wist ik vóór de pandemie al wat wachten was.
In werkelijkheid heeft de pandemie er vrij weinig mee te maken.
De tijd vliegt, zeggen ze. Maar het was de tijd niet. Ik was het zelf.
◊
Clichématige dingen
Je stapt nooit twee keer in dezelfde rivier
Geduld is een schone zaak
De tijd gaat sneller naarmate we ouder worden
◊
Ooit, toen ik het gevoel had dat ik mijn eigen leven niet kon bijbenen omdat ik te traag leek voor de tijd, zei ik tegen mijn opa dat ik vreesde binnen niet al te lange tijd wakker te worden om me te realiseren dat ik tachtig was, dat mijn leven ten einde liep en dat ik allerlei kansen had laten liggen. Mijn opa’s bulderende lach: daar gaan nog wel een zaterdag en een zondag overheen.
◊
Aan de andere kant is het misschien gewoon waar dat de jaren steeds vlugger voorbij gaan. Zandlopers gaan ook sneller lopen naarmate ze ouder worden. Het fijne zand slijt het glas van hun hals.
◊
Dingen die mensen zeggen ter hoop of troost
Komt tijd komt raad
Wie wacht wordt beloond
De tijd heelt alle wonden
◊
Nog even over die biddende vogels. Soms is de waarheid stukken minder hoopvol of poëtisch. Berust alles weer eens op slordig vertaalwerk. Birds of prey. Niet pray.