Deze week gelezen bij De Revisor: Bart Koubaa's Dansen in tijden van droogte

Deze week gelezen: Bart Koubaa

Bart Koubaa (en Erik Lindner): de redacteur las een non-fictiedebuut dat ontregelt en in de beperkingen van een schrijfkamer de wereld oproept (en een ander tegenboek, dat wachten tot een kunst maakt en kunst tot een barrière opwerpt).

*

Daan Stoffelsen: Bart Koubaa, Dansen in tijden van droogte

Mijn geschiedenis met Bart Koubaa begon bij een boek dat niet meer verkrijgbaar is, Het gebied van Nevski. Fantastisch boek, met een hoofdrol voor een vorm van afasie. Ik schreef er een stuk over met als nagalmende titel ‘Dinges is een wezenlijke drijfveer’. Wacht, ik herlees het stuk nu, en realiseer me dat mijn leesgeschiedenis al een boek eerder begon. Onze vriendschappelijke geschiedenis begon met een interview bij Café Katoen, jaren later was hij een tijd redacteur van dit tijdschrift, maar we bleven vrienden en lezers en boek na boek deed hij weer iets totaal anders en toch hetzelfde: ontregelen.

Zo leerde hij mij Westmalle Tripel drinken door het onnavertelbare Maria van Barcelona, schetste hij een schril beeld van de W.I.C. in Het leven en de dood van Jacob Querido alvorens Gustaaf Peek dat met de V.O.C. deed, en koppelde hij vogels kijken aan een tragische zelfmoord in De vogels van Europa. Verhalen met een kop en staart, maar die staart steekt jaren later nog uit het boek, in zo’n mate dat je twijfelt of het dier niet zeven koppen en 49 staarten heeft.

Wat dat betreft is zijn nieuwste boek Dansen in tijden van droogte overzichtelijk. Koubaa doceert fotografie, zoals we weten van Mails aan een jonge fotografe (gratis!) – maar de persoon die hij ditmaal zoekt, is niet fictief. Juma Collins, je ziet hem op het omslag staan, is een levende vogelverschrikker bij het Victoriameer. Koubaa’s verteller, een schrijver die de roman Dansen in tijden van droogte net voltooid heeft, besluit zonder te googelen en zonder sociale media-contacten een beeld te proberen te krijgen van deze man met zijn surreële baan. Dit is non-fictie, maar dat vergt wel een vleug fantasie:

‘Wanneer ik een week later op een broeierige pinksterzondag mijn voltooide roman opsla en afsluit, daalt de levende vogelverschrikker van de foto als een Afrikaanse geest op mijn schrijftafel neer.
“Kan ik iets voor je doen?” vraag ik.
“Jazeker,” zegt hij, “je kunt de fictie schrappen”, en hij stijgt weer op en verlaat wervelend mijn schrijfkamer door de hor in het rechterraam. Ik volg hem over het park en de oranje en zwarte zadeldaken tot hij iets voorbij het klokkentorentje van de kerk van het Klein Begijnhof uit het zicht verdwijnt. Als ik dan puur uit gewoonte een nieuw document open en achteloos de titel van mijn roman Dansen in tijden van droogte typ, snap ik wat de levende vogelverschrikker me wilde zeggen: ik moet geen geest najagen en geen romanpersonage op de wereld loslaten, ik moet op zoek naar een man van vlees en bloed die hoogstwaarschijnlijk in een rijstveld vogels zit te verjagen. En dat ga ik doen.’

Wat volgt, is even fascinerend als frustrerend: Koubaa, of zijn verteller, komt zijn schrijfkamer amper uit, schrijft mails en brieven die hij niet verstuurt (of die niet beantwoord worden) en stelt zich, aan de hand van informatie die anderen voor hem vinden, Juma Collins’ leven voor. Vooral zijn zoon helpt, met feiten en fantasie. ‘Volgens mijn zoon eten zilverreigers zilvervliesrijst.’ En: ‘Het WhatsApp-bericht dat mijn zoon me een paar uur geleden heeft gestuurd, bereikte me echter als koud water in een ontstoken oor en telkens als ik het herlees, zwelt de vlijmende onrust aan. “Het Victoriameer zal binnen 50 jaar dood zijn als er niet drastisch iets wordt ondernomen; dan ben ik 63 en jij 102.”’ En: ‘Volgens mijn zoon zijn we allemaal Kenianen!’

Op de plaats

De dans uit de titel is op de plaats, de droogte is elders. Ik schrijf dit terwijl ik een heel ander boek lees, een echte quarantaineroman, en denk opeens: is Dansen in tijden van droogte niet té klein? Waar is de grote greep? Ik dacht meteen aan Erik Lindners roman 51 manieren om de liefde uit te stellen, waarin na een stormachtig begin er vooral afstand is, en wachten, en dromen, en film kijken. Lethargisch, noemde ik het in een mail oneerbiedig tegenover Lindner, maar ook daar is klein geen terechte kwalificatie.

Om met 51 manieren te beginnen: de romance speelt zich in Baskenland af, en de dramatische geschiedenis daarvan zeurt door in de liefdesrelatie op afstand die erop volgt. De roman is alleen klein ten opzichte van de vele slachtoffers, daden en idealen. Maar het is nog meer literatuur over kunst. De ik, een dichter als Erik Lindner, probeert zijn eigen taal te plaatsen tegenover de beeldtaal van de films waaraan zijn geliefde meewerkte. Hij zoekt de nuance naast de clichés, en realiseert zich uiteindelijk dat zijn taligheid, de-verkeerde-taligheid een voortzetting van die eerste verliefdheid in de weg staat. Lindner:

‘Ik was de vreemde in die Baskische stad en zij heette mij welkom. Tegelijk leek het toch dat ik erna alle initiatief moest nemen, mezelf telkens overwinnen. Het was zowat onmogelijk hierover een gesprek te voeren, niet alleen door het ontbreken van een gemeenschappelijke taal, maar ook omdat het over onszelf ging, onze verhouding die zich op dat moment ontvouwde.’

Het schrijven, het beschrijven en analyseren, het uitstellen kortom van de echte liefde, dat is het enige wat de ik tot zijn beschikking heeft – en dat is tragisch. 51 manieren is bijna een antiroman, die de vanzelfsprekendheid van handeling in fictie onderuithaalt, en de mogelijkheden van het talige in het echte leven in twijfel stelt. Precies zo kun je Dansen als een tegenboek lezen: een reisverhaal waarin niet gereisd wordt, een onderzoek zonder antwoorden.

Maar net als 51 manieren is het een boek dat wat klein is in een groot verband brengt. Koubaa schrijft ook over de problemen die Juma Collins en zijn omgeving treffen: klimaatverandering, een verminderde biodiversiteit, armoede.

Onbeantwoordbare vragen

En door zich te beperken tot summiere kennis, creëert Koubaa een mens zoals hij, hij maakt de man van die foto een gelijke.

‘Gent, woensdag 23 september 2020

Beste Juma Collins,

Volgens een Chinees gezegde ben je zo oud als je ruggengraat. Dat is geen goed nieuws voor mensen zoals jij en ik, die de hele dag op een stoel of een krukje zitten. Want dat is toch wat we voornamelijk doen: zitten. En wat zit je daar toch de hele tijd op dat veld in je tentje te doen, beste Juma Collins? Wachten op de vogels is één ding, maar denk je er soms ook na? Over de toekomst bijvoorbeeld, jouw toekomst? Misschien hangt die toekomst af van wat jij nu aan het doen bent – zitten en wachten tot er vogels neerstrijken – of misschien is de toekomst een illusie, maar dan kunnen we er ook nooit een hebben.
Er zijn vele kleuren en stemmen als het over de toekomst gaat, is het niet beste Juma Collins, maar wat bezielde de schrijver V.S. Naipaul toch toen hij zei: “Afrika heeft geen toekomst”? Heb jij een idee? We kunnen hem in geen geval vragen wat hij er precies mee bedoelde, want hij is twee jaar geleden overleden, hoewel: Pythagoras geloofde dat sommige mensenzielen na de dood zouden verhuizen naar bonen. Je bent gewaarschuwd, beste Juma Collins!
Ik las een keer dat magie de toekomst is en dat vrouwen die magie beheersen. Wat als dat waar zou zijn? Zouden we dan niet rond onze stoelen dansen, de warme wind in onze rug?
Ik kijk uit naar je gedachten.

Hartelijks,
Bart Koubaa’

Wat doet Koubaa hier nu? Hij gaat niet naar Kenia, maar vergroot wel Juma Collins’ wereld, en dat nog zonder dat hij hem een fiets geeft (dat is namelijk Koubaa’s onuitgevoerde plan). Hij stelt vragen die de echte Juma Collins niet zou kunnen beantwoorden, maar zo open en bloot, deels reëel en essentieel, deels ronduit bizar, zijn ze geestverruimend, maken ze de wereld van de lezer groter. Koubaa’s overzichtelijkheid is bedrieglijk, zijn opgelegde beperkingen (zoals die afasie van destijds) creëren ruimte.

Ongetwijfeld zullen andere lezers die ruimte nemen om het gebrek aan actie, avontuur en ontwikkeling, en de overvloed aan losse eindjes te bekritiseren – maar dat doet weinig af aan de bescheiden ambitie die een verbazingwekkende rijkdom oplevert.

Dansen in tijden van droogte verscheen bij Querido. Op Athenaeum.nl staan de eerste pagina’s. En 51 manieren om de liefde uit te stellen werd door Van Oorschot uitgegeven – ook daaruit is een fragment te lezen.