Lees Dorien Dijkhuis, Eiland 6

Eiland 6

Na een lange periode die in het teken stond van wachten, verblijft Dorien Dijkhuis op een eiland. Daar onderzoekt ze wat verlangen met tijd te maken heeft, verkent ze het verschil tussen toevlucht en vlucht en vraagt ze zich af hoe je verdriet verwerkt. Deze week aflevering 6 van haar feuilleton ‘Eiland’. Dit feuilleton werd mede mogelijk gemaakt door een ontwikkelbeurs van het Nederlands Letterenfonds.

*

How much better is silence; the coffee cup, the table. How much better to sit by myself like the solitary sea-bird that opens its wings on the stake. Let me sit here for ever with bare things, this coffee cup, this knife, this fork, things in themselves, myself being myself.
— Virginia Woolf, The Waves

Het niemandsland. Het tussenland waar niets groeit, niets beklijft, waar alles slechts op doorreis is: het stuivende zand, de meeuwen, de golven, het rollende zeeschuim, krabbetjes, dingen die bij eb door de zee aan land worden gebracht en bij vloed weer worden meegenomen, ikzelf.

Ik was hier met geliefden, familie en vrienden. Maar het vaakst was ik er alleen, zoals nu. Ik houd ervan om alleen te zijn. Ik luister zelfs niet naar de radio. Soms als het te eenzaam wordt, laaf ik me aan het geroezemoes van een café, maak ik heel even deel uit van de mensheid.

Virginia Woolf: Nothing thicker than a knife’s blade separates happiness from melancholy.

Hoe kon ik vergeten dat het eiland in de vakantie overspoeld wordt door gezinnen?

Ik weet niet goed hoe je verdriet verwerkt. Óf ik het wel verwerk. Of mijn komst naar het eiland niet gewoon een vlucht is. Het barst hier van het zand waar ik mijn hoofd in kan steken.

Er zijn dieren die proberen te ontkomen door hard weg te rennen, zich in te graven in het zand, zich groter te maken of kleiner, zich als een ander dier voor te doen, zich onzichtbaar te maken door de kleur van de omgeving aan te nemen, stokstijf te blijven zitten in de hoop dat ze niet worden opgemerkt, een ledemaat af te werpen.

Escape [oorspr. Latijn: samenst. ex (uit) & cappa (mantel)]

Uit je mantel schieten en die in de handen van je belager achterlaten.

Er zijn ook dieren die proberen te ontkomen door het zicht van hun belager te vertroebelen met inkt. Tot die soort behoor ik. Ook ik begin met inkt te smijten wanneer ik ergens aan probeer te ontsnappen.

Al is van smijten nauwelijks sprake. Ik schrijf nog steeds weinig. Ik durf niet goed. Alsof ik de waarheid kan uitstellen zolang die niet op papier staat. Alsof het tot die tijd niet echt zo is. Niets is echt gebeurd tot het is opgeschreven (Virginia Woolf).

Je verzetten tegen pijn vergroot het lijden, zei een oudere wijzere schrijver die ik over verdriet en schrijven raadpleegde. En aan wie ik opbiechtte dat ik schrijvenderwijs nauwelijks progressie boek. Omhels je hel, zei hij. Aanvaard het en schrijf erover met alles wat je hebt.

Alsof dat makkelijk is. Alsof dat geen pijn doet, dat verzengende vuur.

Wat hij ook zei: een feuilleton is gebaat bij cliffhangers. Hoe steiler de kliffen hoe beter. Maar uiteindelijk zal de lezer willen weten waar het allemaal om draait. Uiteindelijk wil hij de worst eten die hem al die tijd naar de kliffen heeft gelokt.