Beschrijving
Voor mijn kinderen ben ik net zo goed forens als vader. Bij elke trein die voorbijraast, roepen ze ‘Dag papa’ – zelfs als ze bij mij voor op de fiets zitten. Het zou een dubbelganger van Merijn de Boer kunnen zijn, of een beeld in Miriam Rasch’ essay: een ik in de trein parallel aan mij. Die verdubbeling is kenmerkend voor literatuur, en niet alleen voor autobiografisch proza: de auteur is aanwezig bij Thomas Verbogt, ongetwijfeld ook bij Annelies Verbeke – haar hoofdpersoon heet ‘de auteur’. Maar hoeveel Emily Kocken zit er in ‘Stewart’? Waar is Flor Declerqs ik in ‘Passant’? Heeft Frank Heinen een cameo in ‘De plechtigheid’? Is Chris Honingh de ik in ‘Een zo goed als droge dag’? Hoeveel zien we van het Britse talent KJ Orr in ‘Aan het kanaal’?
Is zij dezelfde als vóór haar debuut? Wat doen gebeurtenissen met ons? vraagt Miriam Rasch (Jan Hanlo Essayprijs Klein 2015) zich af. Als herlezing van een oeuvre zo’n gebeurtenis is, hoe is Thomas Heerma van Voss dan veranderd? ‘Wellicht is dat uiteindelijk de reden waarom [Au pair] me zo stoorde, niet vanwege de kwaliteit, maar omdat Hermans niets lijkt te hebben herzien, alsof hij dat gezien zijn reputatie niet meer nodig achtte.’ Wanneer word ik een ander? De Revisor heeft een nieuwe vorm. De trein rijdt vanaf nu viermaal per jaar, in een frisse vormgeving. Vaker nog op revisor.nl. Bij elk blog, essay, gedicht en verhaal, elke nieuwe versie roepen we: Dag Revisor. Dag Jan, dag Bernke, dag Jente, dag Jori, dag Alja, dag Willem Tieske, dag Daan. Dag veelkoppig monster, waarvoor veel herzien, herschreven werd – en dat herlezen verdient.