Principes zijn als prikkeldraad (5)
Feuilleton! Esha Guy Hadjadj (1994) schreef voor #28, ’n Brasa van talen, ‘Ghadina fi yaddina – onze morgen ligt in onze handen’. Zijn online feuilleton voor ons speelt in Frankrijk, waar een studente zich tussen de conservatieve betogers van de Manif pour tous en de feministische colleuses beweegt. Wat saboteert ze, tegen wie spant ze samen? Lees deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, en deel 5, waarin Dorine haar plan uit de doeken doet in een verhaal dat uitdijt tot een zonsverduistering die een schaduw over heel Frankrijk werpt.
*
Buiten adem komt hij aan op de laatste verdieping, waar één deur op een kiertje staat. Hij duwt hem langzaam open en gluurt naar binnen. Dorine trekt hem in één ruk open.
– Mijn God, ik schrok me rot, hijgt Vincent, geeft haar twee kussen op de wang en gaat snel zitten op de bureaustoel vlak bij het raam.
– Je bent anders precies op tijd! Het eten is zo goed als klaar.
– Oei, dan moet ik opschieten.
Vincent haalt een sigarendoosje uit zijn borstzakje en haalt zijn pijpje en wiet eruit. Dorine giet de pasta af door een bord ondersteboven met een theedoek op de pot te klemmen en langzaam het water eruit te laten lopen. Daarna kwakt ze een paar lepels pesto en een handvol strooikaas erop. Ze roert met dezelfde lepel, terwijl ze het geluid van Vincents aansteker hoort. Ze schept op door de pan boven de borden te keren. Met haar bord gaat ze op bed zitten, vlak naast haar bureau. Vincents bord legt ze op de hoek van het bureau, terwijl hij heen en weer draait op haar bureaustoel.
– Heb je je mobiel bij je Vincent? Ik moet je wat vertellen!
Vincent concentreert zich op het geluid van een zweefvlieg. Waarom moet het raam hier altijd openstaan? Hij wuift met zijn hand in de richting van het geluid.
– Vincent luister nou even!
De zoete rookgeur verdwijnt langzaamaan weer uit de kamer.
– Hm?
– Geef even je telefoon.
Vincent haalt zijn telefoon uit zijn broekzak en geeft hem aan. Dorine pakt ook de hare, en zet ze allebei uit.
– Waarom doe je dat nou weer?
– Dat moet, je kunt niet voorzichtig genoeg zijn. De politie luistert af.
Waar de fak is zij nu weer met haar hoofd, denkt Vincent. Is ze zelf begonnen met blowen?
– De politie?
– Ja! Er is zoveel gebeurd. Waar was je überhaupt al die maanden?
– Dat weet je best. Mijn werf was helemaal in het Zuiden van Parijs en deze stad is echt teringgroot. Na werk wil ik gewoon chillen en niet van file naar file flipperen.
– Ben je de hele zomer aan het werk?
– Er zit niets anders op. Maar het is niet zo erg hoor. Kijk, nu kan ik vaak bij jou langs voor de lunch!
Vincent schuift het bord naar zich toe en neemt een theatraal grote hap.
– Ik moet me toch geen zorgen om je maken, hé? Zegt hij met zijn mond vol. Sinds wanneer kom jij in aanraking met de politie?
– Je moet eerst beloven dat je het aan niemand doorvertelt, zeker niet thuis.
Vincent kijkt haar aan en voelt de deegprop door zijn keel zakken als een reiger die een vis achterover kiepert. Dorine zit rechtop, een beetje voorovergebogen, en eet amper. Wanneer de prop in Vincents maag land, legt hij zijn hand op haar knie.
– Gaat alles wel goed met je?
– Beloof je het nou of niet?
– Wat? Ja… ja… ik kom toch bijna nooit meer thuis. Kom op Do, stop met zo vervelend te doen.
– Ik heb echt het vetste plan bedacht om bij mijn ouders uit de kast te komen.
– Huh? Maar je zei toch…
– Ik had je toch verteld dat ik met de colleuses werk nu? Ik heb ze voorgesteld om met z’n alle de Manif te infiltreren dit jaar als Mariannes. Op de bus hebben we een teken afgesproken waarop we elkaar allemaal gaan zoenen met rook en spandoeken en alles wat je maar kan bedenken!
Vincent voelt zijn hart tegen zijn ribbenkast bonken. Hij laat zijn bord kletteren op het bureau
– Jezus Do, is er een steekje bij je losgeschoten? Waarom de fak haal je dat in je hoofd? De Manif zal je zo goed in elkaar timmeren dat je pa je zal aanzien voor een van die kutkasten van hem.
Dorine begint rood aangelopen haar keuze te verdedigen. Lange haperende zinnen komen als morsecode bij Vincent aan, en hij moet zich goed concentreren om niet de draad van Do’s verhaal kwijt te raken. Het gaat niet alleen om haar, maar om alle LHBT-ers zoals zij, om een signaal af te geven dat ZE niet hun kinderen beschermen met die giftige lezing van de Bijbel, dat de generatie na haar zoiets niet meer hoeft te doen. Haar verhaal dijt uit tot het een maan wordt die voor de zon schuift, en daarmee een schaduw over heel Frankrijk werpt. Vincent raakt er duizelig van. Wie is deze Dorine die haar tanden stukbijt op zulke grote verhalen? Die zo verbeten is dat ze zichzelf moedwillig in gevaar brengt? Ze weet wie er in die stoet zullen lopen: broers en neven van haar, vrienden van hem, allemaal figuren die je liever niet tegenover je hebt.
– Je zei toch altijd dat je ouders het niet hoefden te weten? Waarom nu opeens wel? En waarom op zo’n theatrale manier? Je zei dat je onze jeugd achter je had gelaten en dat je op wilde gaan in Parijs. Ik snap er niks van, Do. Zo ben jij toch helemaal niet?
– Ik heb er genoeg van dat jullie allemaal denken te weten wie ik ben. Laat me gewoon mezelf zijn. En ik zei net al dat het hier niet alleen om mij gaat, oké? Denk aan al die kinderen die net als wij ieder jaar in die demonstratie meeliepen. Hoeveel van hen lopen met hetzelfde geheim rond? Het moet een keertje afgelopen zijn. Als je dat niet kan begrijpen hoef je hier niet meer langs te komen.
– Ik begrijp het wel, ik begrijp het wel… Natuurlijk sta ik achter je. Hij kijkt naar de veters van zijn schoenen, die ieder zigzaggend bij elkaar komen in een slordige knoop. Zo waren hij en Do toch ook? Niet aan elkaar verknocht, maar hun paden kruisten altijd.
– Maar ik ben ook gewoon bezorgd. Ik heb geen reserve-Do als het mis gaat.