Campert Citaat
Er zijn gebeurtenissen die zich altijd, ook in de herinnering, in de tegenwoordige tijd afspelen. Ze zweven aan, blijven even, trekken zich dan weer terug. De tegenwoordige tijd is onbeholpen, maar eerlijk, heeft nog niet de tijd gehad zich te bedenken, te corrigeren, excuses te verzinnen, zijn rauwheid te maskeren of te verfraaien.
2006, Het satijnen hart. Een kunstenaar in ruste leest dat zijn grote geliefde, dat rotwijf dat hem verliet, overleden is. Hij is oud.
‘Het is een voortdurend afscheid nemen als je oud bent en toch nog doorleeft. Ik begin mijn voeten vaarwel te zeggen.’ Maar wat hij niet meer had verwacht, gebeurt: hij begint zich van alles te herinneren (‘Voorgoed vergeten, zo leek het, stond het in een uithoek van mijn geest, die ik nooit meer zou bezoeken.’), en uiteindelijk zijn voeten te gebruiken.
De herinnering bij dit citaat is bepalend voor de metamorfose van de cynicus, de gepensioneerde kunstenaar in een mild mens, een actieve kunstenaar. Eigenaardig: de passage waarin deze rake opmerking is ingebed, is niet rauw of onbeholpen geformuleerd, of in tegenwoordige tijd. Eerlijk, wél fraai, ‘gevangen in een droom, die tegelijkertijd werkelijkheid is’.
Misschien heeft Campert simpelweg lak aan de ambachtswijsheid dat je woorden niet moet herhalen: de tegenwoordige tijd, de tegenwoordige tijd, de tijd. Het onderstreept de eeuwigheidswaarde van zijn woorden middenin een scène die in de verleden tijd geformuleerd is. En hij onderbreekt de herhaling, kort rijmt Campert vloeiend, ze zweven aan, blijven even – om vervolgens een stellige, in opsomming stampende zin uit te rollen. De vaart zit in de komma’s, er is geen twijfel, elk werkwoord verbreedt de waarheidsgetrouwe kwaliteit van het nu.