In de poëziereeks Binnenin plaatsen we op donderdag een nieuw gedicht van een Nederlandse of internationale dichter. 
Deze week: Daniël Vis.



1.

er is een worp waarmee het net zich

spreidt,

tot zijn volledige omvang spreidt

voor het 

het water raakt. een worp


die in het net besloten ligt,

in het woord dat we gebruiken.



2.

de betekenissen worden telkens weer geboren,

                incarneren,

deze biografieën dwingen ons – 

                in de vorm

is mijn geslacht een wapen, 

in de taal is dat van jou

de plek waar het wapen rust – 

rust het mes in de getroffene?

wat ik vraag is:

bedoelen we ‘een wond’?



3.

ons vlees wordt wakker

in de woorden,

onvolledig,

hoe vaak keren we hierop terug? 

dat de randen van het net

het water raken, even 

in het zicht, gespreid,

en zinken,

zich onder water naar elkaar bewegen. 




Over de dichter:
Daniël Vis (1988) woont in Utrecht, waar hij filosofie studeerde. Als dichter staat hij met
regelmaat op podia in binnen- en buitenland. In 2014 won hij het NK Poetry Slam.
Werk van hem werd gepubliceerd in onder meer Tirade, Het Liegend Konijn, Kluger
Hans en Das Magazin. Hij debuteerde met Crowdsurfen op laag water (2014), zijn tweede
bundel Insect Redux (2018) werd genomineerd voor de J.C. Bloempoëzieprijs.
Zijn meest recente bundel, Het weefsel, verscheen in 2020.

In de poëziereeks Binnenin plaatsen we op donderdag een nieuw gedicht van een Nederlandse of internationale dichter. Deze week: Ted Hughes.


IJdelheid van Kraai

Toen hij goed in de kwaadaardige spiegel keek zag Kraai
Wazen van beschavingen         torens         tuinen
Veldslagen hij veegde het glas schoon       maar er kwamen

Wazen van wolkenkrabbers         webben van steden
Bewasemden het glas hij veegde het schoon        er kwamen

Uitgedijde moerasvarens in waaiers op de wazen
Een druppelende spin        hij veegde het glas schoon       hij tuurde

Om een glimp van het gebruikelijke grijnzende gezicht

Maar het ging niet hij ademde te zwaar
En te heet        en de ruimte was te koud

En daar kwamen de waasballerina’s
De brandende golven        de hangende tuinen       het was spookachtig




Over de dichter:
Ted Hughes (GB, 1930-1998) was dichter, vertaler en kinderboekenschrijver. Van 1984 tot zijn dood was hij Poet Laureate van Engeland. Bekende bundels van zijn hand zijn onder andere The Hawk in the RainCrow en Birthday Letters. Hughes wordt gezien als een van de grootste Britse dichters van de afgelopen eeuw. 

Over de vertaler:
Daan Doesborgh (1988) is schrijver, redacteur van Tirade en maker van de Poëziepodcast. Dit najaar verschijnt bij de Bezige Bij zijn vertaling van Ted Hughes’ bundel Crow.

In de poëziereeks Binnenin plaatsen we op donderdagochtend een nieuw gedicht van een Nederlandse of internationale dichter. 
Deze week: Emma van Hooff.


in mijn droom voelt de schepper zich niet gehoord

hij pakt de mensen op en legt er stenen voor in de plaats 

met de nauwkeurigheid van een orgaantransplantatie 

zo’n transplantatie vereist mens en steen

waarvan de een beter werkt dan de ander 

de overeenkomst tussen mens en steen

is dat ze beide onderdeel zijn van iets groters

en op cruciale momenten kunnen afbrokkelen 

het verschil tussen de twee is zichtbaar 

wanneer je ze kapotslaat en van de een 

niets overblijft terwijl de ander zich vermenigvuldigd 

de schepper roept dat het tijd is om te verdwijnen

maar een steen heeft geen oren 

met zweethanden raapt hij alle brokken op

legt de mensen terug op hun plek 

ik word opgerold wakker met het hoofd bij de tenen 

en mijn binnenste is koud 





Over de dichter:
Emma van Hooff (1997) studeert poëzie en toneel aan de Schrijversvakschool in Amsterdam.
Eerder stond ze in de finale van Write Now! en publiceerde ze gedichten in o.a. Het Liegend
Konijn, Kluger Hans, Ooteoote en Tijdschrift Terras. Momenteel werkt ze aan haar debuut-
bundel.


In de poëziereeks Binnenin plaatsen we op donderdagochtend een nieuw gedicht van een Nederlandse of internationale dichter. 
Deze week: Ocean Vuong.



Telemachus


Zoals het een goede zoon betaamt, sleep ik mijn vader 

uit het water, sleur hem aan zijn haar


door wit zand, terwijl zijn knokkels een spoor trekken

dat de golven haastig uitwissen. Omdat de stad


achter het strand niet meer is

waar we haar hebben achtergelaten. Omdat de gebombardeerde


kathedraal nu een kathedraal is

van bomen. Ik kniel naast hem neer om te zien hoe diep


ik zou kunnen zinken. Weet je wie ik ben,

ba? Maar het antwoord blijft uit. Het antwoord


is de schotwond in zijn rug, vol

-gelopen met zeewater. Hij ligt er zo kalm bij


dat hij ieders vader wel kan zijn, gevonden

zoals een groene fles zou kunnen aanspoelen

voor de voeten van een jongen, met daarin een jaar 

dat hij nooit heeft gehaald. Ik raak


zijn oren aan. Vergeefs. Ik draai hem

om. Om hem te zien: de kathedraal


in zijn zee-zwarte ogen. Het gezicht

dat niet van mij is – maar dat ik op zal zetten


om al mijn minnaars voor het slapen gaan te kussen:

zoals ik mijn vaders lippen verzegel


met die van mij & begin

aan het trouwe werk van het verdrinken.


Over de dichter:
Ocean Vuong is de auteur van de bestseller On Earth We’re Briefly Gorgeous (2019)
(door Hollands Diep uitgebracht onder de titel: Op aarde schitteren we even) en de
dichtbundel Night Sky with Exit Wounds (2017), die talloze prijzen in de wacht sleepte,
waaronder de T.S. Eliot Prize. Vuong, geboren in Vietnam en op 2-jarige leeftijd met zijn
ouders naar Amerika geëmigreerd, is als docent creatief schrijven verbonden aan de
Universiteit van Massachusetts Amherst.

Over de vertaler:
Astrid Staartjes, afgestudeerd aan de Gerrit Rietveld Academie en aan de
Vertalersvakschool, is literair vertaler. Haar gedichten en vertalingen van
poëzie van o.a. Paul Auster, Raymond Carver en Derek Walcott verschenen
in Poëziekrant, de Revisor en Tirade.

In de poëziereeks Binnenin plaatsen we om de week op donderdagochtend een nieuw gedicht van een Nederlandse of internationale dichter. Deze week: Tania Ganitsky.



Montage III

De paarden in de dromen

hebben honger en dorst.

Waar eens gras stond

ligt nu alleen nog bar land

de waterputten en de vennen

zijn opgedroogd.

Af en toe loopt er een wolf voorbij

of een hond

ruikend aan het niets.

Ze verschijnen aan de ene kant en vertrekken aan de andere

als op het podium van een theater.

Het zou me niets verbazen

als het maar één hond was

of maar één wolf

die zich steeds omkleedt.


Tania Ganitsky (Bogotá, 1986) studeerde literatuurwetenschappen en filosofie. Momenteel werkt ze aan de University of Warwick, waar ze zich o.a. met het werk van Emily Dickinson bezighoudt. Ganitsky schreef drie dichtbundels en won twee Colombiaanse nationale poëzieprijzen. Haar werk verscheen in tijdschriften en anthologieën in Latijns-Amerika en Spanje en werd inmiddels in het Engels vertaald. Montage III is de eerste Nederlandse vertaling van haar werk en komt uit de bundel Desastre lento (2018).

Luc de Rooy (Elsloo, 1979) is literair vertaler en uitgever, voornamelijk van Latijns-Amerikaanse schrijvers.

In de poëziereeks Binnenin plaatsen we om de week op donderdagochtend een nieuw gedicht van een Nederlandse of internationale dichter. Deze week: Maarten Buser.


Poreus

Een toevallig vreemd profiel

deelt jouw laatste schoolfoto;

dezelfde grijswitte achtergrond

waaruit ik later nog kon weglopen

De inhoud van twee legodozen

wordt door elkaar geschud

Ik los op in mijn capuchon

en stap de trein in, achterdocht

tot het boek uit mijn tas

De luidsprekerstem praat over

een onbeheerde rugzak

Wat ik wil begrijpen blijkt

te vaak een onrustig doelwit

Je had zoveel meer kunnen zijn

Pas daarna kwamen de geruchten

dat alles bewaard blijft

Collega’s beweren dat vindbaarheid

net zoiets is als natuurkunde


Kon alles maar zo simpel zijn

als de afzetlinten die ik me voorstel



Maarten Buser (1991) is dichter en kunstcriticus. Hij schrijft voor media als De Lage
Landen, Metropolis M, Palet
en Gonzo (circus). Zijn gedichten en essays werden
gepubliceerd in onder andere Het Liegend Konijn en Liter. In 2016 verscheen zijn
debuutbundel Club Brancuzzi bij uitgeverij Koppernik. In 2018 won hij een van de
basisprijzen van de Prijs van de Jonge Kunstkritiek. Daarnaast vertaalde hij diverse
Engelstalige dichters naar het Nederlands.

In de poëziereeks Binnenin plaatsen we om de week op donderdagochtend een nieuw gedicht van een Nederlandse of internationale dichter.
 

Je staat nooit op de grond

 
het lijkt alsof het aan mijn huis ligt
dat ik niet vertrek
ik besluit dat het niet aan mijn zolen ligt 
wanneer ze zegt
denk eens aan je basis
dat doe ik
ze zegt ook
vergeet je de planten geen water te geven en
hoe kan het dat deze drie bladeren bruin zijn

ze neemt geen genoegen met
als de kern maar goed is
en stopt alsof ze pap test 
een vinger in de grond

ze wiegt de pot alsof het
een kind is
vertrekken is verwaarlozen
aandacht geven is jezelf inwisselen
ik kies twee planten en wandel naar de zandgroeve
tegenover mijn huis
de voordeur valt nog altijd in het slot

 
Merlijn Huntjens (Heerlen, 1991) schrijft poëzie. Tevens is hij maker en schrijver bij PANDA en VIA ZUID, literatuurconsulent bij de provinciale cultuurinstelling Huis voor de Kunsten Limburg en bedenker van de internationale poetry slam Borderlines in de Euregio Maas-Rijn. In 2016, 2017 en 2018 stond hij in de finale van het NK poetry slam.

De poëziereeks Binnenin bestaat nu ook online! Om de week plaatsen we op donderdagochtend een nieuw gedicht van een Nederlandse of internationale dichter. Zo publiceren we deze weken poëzie van Alara Adilow (NL), Daniel Saldaña París (MX), Willemijn Kranendonk (NL), Martijn den Ouden (NL), Olga Stehlíková (CZ), Merlijn Huntjens (NL) en Tania Ganitsky (COL). Vandaag:  Olga Stehlíková met ‘Reeën’, in de vertaling van Kees Mercks.

Vandaag heeft zich eindelijk
het beeld aangemeld
dat ik steevast maar vergeefs terug wilde halen
al enkele dagen

Om precies te zijn…

Reeën staan roerloos in de nevel als uitheemse stronken.
Reeën staan roerloos in een vore als exotische stronken.
Reeën verrijzen roerloos uit de nevel als stroken.
Reeën staan stijfjes in een vore als stronken.
Reeën staan in de nevel als stronken.
Reeën staan daar in een vore te staan als stronken.

Reeën staan daar te staan…
Reeën staan daar stokstijf in de nevel te staan als stronken.

Dat was het beeld dat ik bedoelde

Olga Stehlíková (1977, Tsjechië) is redactrice en literair critica, schrijft poëzie en sinds kort ook kinderverhalen. Ze debuteerde met de dichtbundel Týdny (Weken, 2014), waarvoor ze de Magnesia Litera Book Prize for poetry kreeg, een belangrijke Tsjechische poëzieprijs. Met musicus Tomáš Braun maakte ze experimentele klankpoëzie vejce/eggs (2017), tweeregelige coupletten in een mengvorm van Tsjechisch, Engels en muziek. Het gedicht Reeën komt uit haar dichtbundel Een uitroepteken als een vlaggenmast (2018). Stehlíková woont in Praag en heeft twee dochters.

De poëziereeks Binnenin bestaat nu ook online! Om de week plaatsen we op donderdagochtend een nieuw gedicht van een Nederlandse of internationale dichter. Zo publiceren we deze weken poëzie van Alara Adilow (NL), Daniel Saldaña París (MX), Willemijn Kranendonk (NL), Martijn den Ouden (NL), Olga Stehlíková (CZ), Merlijn Huntjens (NL) en Tania Ganitsky (COL). Vandaag: Martijn den Ouden met ‘het tentenkamp klappert in het dal’.

*

het tentenkamp klappert in het dal 
de balletdansertjes liggen doodstil 
op hun veldbedden te luisteren 
begint er een te fluisteren aapjes 
bijten elkaar vaak uit liefde – wij niet 
wij moeten zonder uitzondering 
knap voor de dag komen – het 
schept een wreed genoegen 
het rukken van de wind aan de 
dingen de bomen de struiken de 
kop van de zee het zeil der tenten – 
precies zo formuleren – de schichten 
de donder drie kiezelstoten van 
druppels van dof botsen van flets 
regengeroffel van onheilspellend 
hagelgeklater in modderplassen dat 
wordt de volgorde de 
balletdansertjes zullen liedjes 
zingen die naar zwemmende 
paarden ruiken – liedjes ruiken niet – 
en ze troosten elkaar door het 
angstzweet teder uit de nekjes te
likken

Martijn den Ouden (1983) is een Nederlandse dichter en beeldend kunstenaar. Hij werd geboren als predikantszoon in Nieuw-Lekkerland. In 2009 studeerde hij af aan de Gerrit Rietveld Academie, waar hij de studierichting beeld en taal volgde. In 2010 verscheen zijn debuut Melktanden bij uitgeverij Querido, volgens de Stichting Poëzieclub ‘Het boeiendste debuut van het jaar’. In 2013 volgde zijn tweede bundel De beloofde dinsdag. In hetzelfde jaar verscheen ook beeldend werk van Den Ouden in HP/De Tijd. In 2017 kwam de korte film Denk maar aan iets blauws uit, gebaseerd op een gedicht van Den Ouden. Ook kwam de bundel Een kogelvrije zomer uit, dat het jaar daarop werd genomineerd voor de Ida Gerhardt Poëzieprijs.

De poëziereeks Binnenin bestaat nu ook online! Om de week plaatsen we op donderdagochtend een nieuw gedicht van een Nederlandse of internationale dichter. Zo publiceren we deze weken poëzie van Alara Adilow (NL), Daniel Saldaña París (MX), Willemijn Kranendonk (NL), Olga Stehlíková (CZ) en Tania Ganitsky (COL). Vandaag: Willemijn Kranendonk met haar gedicht ‘De aankomst van de lente in Woldgate, East Yorkshire in 2011, David Hockney’.

*

De aankomst van de lente in Woldgate, East Yorkshire in 2011, David Hockney

De bomen als langgerekte vaders een pad
dat voorzichtig afbuigt elk blaadje
een ontstaansgeschiedenis
de takken hangen omhelzen de lucht proberen
me aan te raken om de warmte
die in mijn lichaam huist te begrijpen
de kleur van mijn huid aan te nemen ik wist niet
dat bomen paars zijn maar nu begrijp ik het

Ik zie flats geveltuintjes kozijnen
hier is nieuwe ruimte nieuw licht
iedere stronk stengel elke bloem ik zie je

In deze wereld zijn er geen dieren
die hun eigen leefomgeving kapotmaken
geen aanslagen in trams er zijn vaders
die hun armen uitstrekken niet bang zijn voor de lichamen
van hun dochters ik dwaal
verder het bos in
hoe ik iets achterlaat

Mijn stappen worden gedempt door mos en varens
armen dirigeren me naar het donkere hart
waar de oudste bomen staan het is hier stil
als ik omhoogkijk zie ik geen lucht
overkapping van boom

1110010011100000WIJ000000001111000010101010101000001110001110010010010010
1010101010101010ZIJN0000DE1000100101010101010101001101DATABOMEN1010101010
10101000000000WIJ1100000101010100101110001HEBBEN1110001101001101010101010
0000AL101001JOUW1000101110011UPDATES101001010101010OP11111SOCIALE111000NE
TWERKEN1100011BIJGEHOUDEN00EEN0000ALGORITME11100GECREËERD000OM111000JE110
100101GEDRAG11000TE111VOORSPELLEN111000111000ROZE000DILDO0001000101010101
010101010000TUINSET000PRULLENBAK000000001010100101111111100ALLE00001111ME
NSEN0101010110010111LEVEN00001000010101010011MET10100000EEN1110000SCHORPI
OEN0101010IN000HUN0000101010101HOOFD100010011JIJ000111000111BENT1110000EE
N000101011010111SCHOOLVOORBEELD000010100101010101010100000111100010100101
001000011000010101010001010101001011

Mag ik gaan liggen

0000WE100001010101LUISTEREN0000101101AL000JE0101001011GESPREKKEN00111AF00
111000111DE0000111WOORDEN11101010011011DIE100010101010JE1000111111HEBT111
000011111GEBRUIKT100100010101OPGESLAGEN1001010000000000110101010101010101
10IN000ONZE1111100000STAMMEN111100000011100010101001010101011111111WE0000
111WETEN000101010111WAT000111JE111DENKT1000101010100101001010101000000001
111000011100010101010101010101010100000101010110101010011
0111GEEN110000000011010100001011FOTO’S11111000MAKEN0000100100110100000STA
11000000OP1110101010101001011111VOLG1100000DEZELFDE1001010101010100WEG110
0000DIE111000100101JE1001010101GEKOMEN1010101010BENT11111111111

Willemijn Kranendonk (1994) schrijft proza en poëzie. Ze studeerde Creative Writing en schreef als afstudeerwerk een serie gedichten genaamd Spullen en lichamen. In 2017 stond ze in de finale van Write Now!, dit jaar werd ze derde bij de Turing Gedichten Wedstrijd. Ze publiceerde in Tirade en DW B, op De Optimist en Meander. Ze werkt momenteel aan haar debuutroman die zal verschijnen bij Uitgeverij Van Oorschot.