Beschrijving
In Idaho, het debuut vam Emily Ruskovich, hebben de man en de vrouw waar het boek over gaat een kort gesprek over hun verleden.
‘Heb je ooit van iemand anders gehouden?’ vraagt de man.
De vrouw antwoordt: ‘Nee, natuurlijk niet.’
Een vervolgvraag is of ze ooit met andere mensen naar bed is geweest, vóór hem.
Dan zegt ze: ‘Nee. Alleen met jou.’
De lezer weet wel beter, in ieder geval is haar eerste antwoord een kleine leugen. De man slikt die leugen, waarom is onduidelijk en daardoor spannend.
Ruskovich weet dat het voldoende is dit gesprek niet verder te duiden, want zij is de enige die zeker weet hoe ver de leugen reikt, de leugen waar haar roman op stoelt, de roman die haar waarheid is.
In dit nummer onderzoeken we leugens. We vroegen schrijvers om persoonlijke essays, en dus leggen ze de leugenmeetlat langs zichzelf. Wat weet je van jezelf en hoe verhoudt jouw leven en jouw schrijven zich tot de leugen? Maar ook kijken we naar de leugenachtige verhouding tussen personages en schrijver, tussen schrijver en lezer, tussen personages en lezer.
Wat weten ze van elkaar? Hoe dominant is de schrijver? Hoe ver laten lezer en personages zich meevoeren? En wat is de rol van de verteller? Is dat de schrijver zelf of is dat een personage dat tussen schrijver en lezer staat?
De mooiste literaire leugen die ik ken staat in een roman van Willy Vlautin: Lean on Pete, vertaald als De ruwe weg. Lean on Pete is de naam van een renpaard. Een jongen, Charley, raakt bevriend – voor zover dat kan – met het oude renpaard. Zijn thuissituatie is problematisch. Zijn vader is er zelden en als hij op een gegeven moment tijdens een ruzie door de voorruit van hun huis geslagen wordt en naar het ziekenhuis moet staat Charley er alleen voor. Een bezorgde politieman wil graag dat er iemand bij de jongen is. Hij vraagt: ‘Heb je iemand die vanavond bij je kan zijn?’
Verteller Charley zegt: ‘Mijn oom komt straks.’
Alle lezers weten dat Charley helemaal geen oom heeft. Dat hij alleen is. Hij zegt dit om van die vervelende vragen af te zijn. Die leugen is bijzonder sterk, want ook al laat Vlautin hem alleen maar zien, het maakt zijn personage waarheidsgetrouwer, en dus de roman ook.
Deze leugen smeedt een verbond tussen de ‘ik’ en de lezer. Het is alsof de verteller en de lezer naast elkaar aan de bar zitten.
Dat bargesprek zetten we in dit themanummer voort: bekentenissen, herinneringen en leugens bepalen de teksten van deze tien, vooruit, veertien leugenaars. We vroegen om leugens, we kregen ze. En we zochten samenwerking met De Nieuwe Garde, het platform dat beginnende essayisten begeleidt naar publicatie. Hieruit kregen twee auteurs een plek in dit nummer, en een derde op Revisor.nl.
Dat leverde dertien essays en een gedicht op over dodelijke leugens, halve waarheden, fictie, verzwijging, zelfbedrog, bluf, geheugen, met Montaigne, Rousseau, Curtius & Gide, Hemingway, Coetzee en Krasznahorkai, met Édouard Louis, Robert Watson-Watt, Astrid Lindgren, John Cheney-Lippold, Marijke Schermer, en vooral met onszelf.
Op zoek naar de waarheid over de leugen.
Jan van Mersbergen